De principes

Om te kunnen theatersporten heb je L.E.F.+ nodig.

L.E.F.+ staat voor Laat de ander laten schitteren, ‘En’ in plaats van ‘maar’ en Fouten maken moed. Dit zijn de theatersportprincipes bondig samengevat.

Menselijke vaardigheden die niet alleen noodzakelijk zijn om te kunnen improviseren, maar ook nuttig zijn in bedrijven en organisaties!

Trainer en eigenaar Remko van der Drift heeft er een managementboek over geschreven: fouten maken moed.

Laat de ander schitteren
Theatersport is een teamsport. Het werkt het beste in een omgeving van vertrouwen, verbinding, plezier en positiviteit, waarbij spelers elkaar laten schitteren.

De ander laten schitteren bestaat uit twee stappen:

  1. Zien wat medespelers leuk vinden of nodig hebben.
  2. Dit vervolgens ondersteunen.

En als spelers zorgen voor elkaars succes op het theatersport-podium, ontstaat soepel samenspel, vertrouwen en veiligheid. Iedereen neemt makkelijk nieuwe initiatieven omdat anderen deze altijd ondersteunen.

En’ in plaats van ‘maar’
‘En’ is een houding waarbij spelers voortbouwen op elkaars ideeën en spelimpulsen door er iets nieuws aan toe te voegen.

Speler A staat bijvoorbeeld op het podium. Hij roept: ‘vuur, vuur’. Speler B komt erbij en roept: ‘help, mijn kat zit nog in het huis!’ Speler B accepteert het idee van A, de brand. En hij voegt er iets een nieuw idee aan toe . Hierdoor kan het idee van A kan uitgroeien tot een scène.

Speler B reageert in het voorbeeld met een ‘ja ‘en’ in plaats van een ‘ja maar’. Het idee van speler A wordt zonder oordeel, mening of commentaar geaccepteerd als de werkelijkheid.

‘En’ is accepteren, ‘maar’ is blokkeren. Blokkerende spelers durven niet mee te gaan met het spel en de ideeën van de ander. Ze houden vast aan hun eigen idee. Bijvoorbeeld, speler A: “mam, mag ik een ijsje?” Speler B: “hoezo, ik ben je moeder helemaal niet!”. Deze ‘maar-reactie’ stopt het improvisatiespel.

Accepteren, ‘ja en’, zorgt voor ontwikkeling en voortgang van improvisatiescènes.

Fouten maken moed
Theatersport ontstaat ter plekke, er is niets van te voren bedacht. Er is geen toekomst of verleden, alle beslissingen vinden in het moment plaats. Het risico dat er daarbij iets fout gaat is groter dan bij ‘gewoon’ theater waarbij het spel ingestudeerd is. Dit risico om te falen moet je durven aangaan om te kunnen theatersporten.

‘Wees niet bang om te falen, wees bang om niet te falen. Want als je leeft en werkt vanuit faalangst, dan weet je zeker dat je niets nieuws kunt laten ontstaan!’.

Fouten maken moed is de angst om te falen voelen én toch jezelf motiveren om in actie te komen!

Faalangst kan dan zelfs faalplezier worden. Want elke ‘fout’ is een mogelijkheid voor nieuwe ontwikkeling van de scene. Spelers kunnen hierdoor spontaner initiatieven nemen. Met een spannende nieuwsgierigheid naar wat er kan gaan gebeuren.
 Ze verrassen daarmee zichzelf, hun tegenspelers en het 
publiek. En dat levert de mooiste scènes op!

+
De + betekent dat je al deze aanwijzingen en principes niet té serieus moet nemen anders verkramp je. Dus adem in en uit, ontspan, speel en maak plezier!